
Glinsterend in de zon. Ongrijpbaar hoog... De Torenhaan
Tentoonstellingen
i.s.m. Jean-Luc Dehaene
De haan is een eerder zeldzame vogel, waarvan gewoonlijk slechts één enkel exemplaar de kerktoren siert. Over het algemeen is hij in de loop der jaren hersteld geweest of door een opvolger vervangen. Vaak eindigen ze in een uithoek van de smidse, in de tuin van de zielenherder of met wat geluk in een verzameling.
Van oudsher blijkt de haan een ideaal mikpunt voor schutters van allerlei pluimage, die bij bruiloften of uit gewoon tijdverdrijf, het argeloze dier te lijf gingen. Niet weinig talrijk zijn de kerktorenhanen die doorzeefd zijn van kogelgaten of waarvan bepaalde herstellingen vermoedelijk hiervan het gevolg waren. Bij de tentoonstelling werd uitsluitend voor kerktorenhanen geopteerd, allen vermoedelijk afkomstig van Belgische kerken of kapellen, met uitzondering van een koperen haan uit Nice.
De haan kwam rond 600 voor Chr. via Perzië naar Griekenland. Van daaruit drong hij al vlug door naar Sicilië en Italië. Overal werd hij omwille van zijn waakzaamheid, zijn strijdlust en zijn talenten i.v.m. de duiding van de toekomst gewaardeerd. Gemmen afkomstig uit Babylonië vormen de oudste bewijzen van zijn waardering als voorbode van de dag, ook de Griekse mythologie kent de haan als ‘Morgenverkondiger’.
Voor de kerkelijke auteurs bood de haan rijkelijk stof voor allegorische beschouwingen. Hij symboliseert Christus, die tot het leven, tot de verrijzenis en tot het licht van de Christelijke hoop leidt; hij is het teken van de aanwezigheid van Christus te midden van zijn Kerk; de haan symboliseert de prediker, die in de duisternis waakt en de zondaar wekt; hij symboliseert de boete en de berouwvolle zondaar. Naargelang de interpretatie kan hij als lichtsymbool, waakzaamheidssymbool, orakeldier en vruchtbaarheidsdier worden opgevat, wat is overgegaan op de symboliek van de torenhaan.
M. Goetinck
Van oudsher blijkt de haan een ideaal mikpunt voor schutters van allerlei pluimage, die bij bruiloften of uit gewoon tijdverdrijf, het argeloze dier te lijf gingen. Niet weinig talrijk zijn de kerktorenhanen die doorzeefd zijn van kogelgaten of waarvan bepaalde herstellingen vermoedelijk hiervan het gevolg waren. Bij de tentoonstelling werd uitsluitend voor kerktorenhanen geopteerd, allen vermoedelijk afkomstig van Belgische kerken of kapellen, met uitzondering van een koperen haan uit Nice.
De haan kwam rond 600 voor Chr. via Perzië naar Griekenland. Van daaruit drong hij al vlug door naar Sicilië en Italië. Overal werd hij omwille van zijn waakzaamheid, zijn strijdlust en zijn talenten i.v.m. de duiding van de toekomst gewaardeerd. Gemmen afkomstig uit Babylonië vormen de oudste bewijzen van zijn waardering als voorbode van de dag, ook de Griekse mythologie kent de haan als ‘Morgenverkondiger’.
Voor de kerkelijke auteurs bood de haan rijkelijk stof voor allegorische beschouwingen. Hij symboliseert Christus, die tot het leven, tot de verrijzenis en tot het licht van de Christelijke hoop leidt; hij is het teken van de aanwezigheid van Christus te midden van zijn Kerk; de haan symboliseert de prediker, die in de duisternis waakt en de zondaar wekt; hij symboliseert de boete en de berouwvolle zondaar. Naargelang de interpretatie kan hij als lichtsymbool, waakzaamheidssymbool, orakeldier en vruchtbaarheidsdier worden opgevat, wat is overgegaan op de symboliek van de torenhaan.
M. Goetinck